Volgens VolksLiga kan je niet lager zakken of onder de gordel gaan dan racisme te prediken. Het is niet alleen kwetsend, maar het is meestal gewoon naast de kwestie. Racisme is dan ook symptomatisch voor een algemeen wantrouwen in het systeem, gesterkt door stereotyperingen die worden uitvergroot en veralgemeend door een ongenuanceerde manier van denken. We denken dan ook dat het aan banden leggen van de grondgebonden rechten en de daarbij horende sociale tegemoetkomingen, zal bijdragen tot minder racisme. Een ander fenomeen is dat racisme ook wordt gerelativeerd en gecultiveerd door collectieve stromingen die de groep boven het individu plaatsen. Het is hetzelfde soort geconstrueerde afgunst dat je terugvindt in socialistische en conservatieve stromingen.
Racisme is een lelijke uitspatting van collectivisme, de mentaliteit die mensen alleen als leden van groepen ziet en nooit als individuen. Racisten geloven dat alle individuen met oppervlakkige fysieke kenmerken gelijk zijn. Niet enkel het groepsdenken komt op de oppervlakte drijven, maar ook een kwalijk soort egalitair denken ten opzichte van de geviseerde doelgroep (“ze zijn allemaal hetzelfde”). Door Vlamingen aan te moedigen een groepsmentaliteit aan te nemen, bestendigen de voorstanders van conservatieve en ongezond-nationalistische strekkingen feitelijk racisme. Er heerst een intense focus op ras, een begrip dat toegepast op mensen wetenschappelijk geen steek houdt, maar wel goed in het kraam past van racistische denkers. Door individuen te herleiden of in de delen volgens termen die eerder voor objecten of dieren gangbaar zijn, zorgt een racistisch denkpatroon ervoor dat het individu wordt ontmenselijkt. Wanneer een individu geen mens meer is, is het makkelijker voor andere mensen en zelfs systemen om individuen te marginaliseren of te ontwaarden. Kazerne Dossin in Mechelen heeft daarrond een heel pedagogisch traject rond ontwikkeld om mensen van dit gevaar bewust te maken, hier toegepast op de anti-joodse retoriek voor en tijdens WO II.
Ook de klassieke linkerzijde van het politieke spectrum heeft het bij het verkeerde eind. Het is een regelrechte mythe dat socialistische en ecologistische bewegingen echt om racisme geven. Het moderne socialisme en ecologisme zijn ook collectivistische denksystemen die au fond het racismevraagstuk op juist dezelfde manier benaderen als de conservatieve en nationalistische stromingen. Het enige verschil is dat de rollen worden omgedraaid. Rood vanuit een reflex om “kwetsbare minderheidsgroepen” te beschermen en Groen vanuit een misantropisch uitgangspunt dat de blanke Westerse samenleving verantwoordelijk zou zijn voor alle ellende in de wereld. In deze denkpatronen is het opnieuw de groep die prevaleert en het individu dat vakkundig in de vergeetput werd gegooid.
Het voortdurende aandringen op groepsdenken wakkert daardoor alleen polarisatie en spanningen aan, precies zoals de betogingen van Antifa en BLM. Het echte tegengif tegen racisme is vrijheid. Vrijheid betekent dat er een beperkte, constitutionele regering is die zich inzet voor de bescherming van individuele rechten in plaats van groepsclaims. Vrijheid betekent vrijemarktkapitalisme, dat individuele prestaties en competentie beloont, los van huidskleur, geslacht of etniciteit. In een vrije markt verliezen bedrijven die discrimineren klanten, goodwill en waardevolle werknemers – terwijl rationele bedrijven floreren door de meest gekwalificeerde werknemers uit te kiezen. Wat nog belangrijker is, in een vrije samenleving krijgt elke burger een gevoel van zichzelf als individu, in plaats van een groeps- of slachtoffermentaliteit te ontwikkelen. Dit leidt tot een gevoel van individuele verantwoordelijkheid en persoonlijke trots, die alsnog op ongedwongen, veilige en persoonlijke manier kan omgezet worden naar een groepstrots
.