Het verdriet van systeempartij N-VA

 Afgelopen zondag pakte N-VA-voorzitter Bart De Wever op VRT/ De Zevende Dag uit met een indrukwekkend staaltje ouderwets kaakslagflamingantisme, nadat zijn partij uit de onderhandelingen over een federale regering was gemanoeuvreerd. De woordkeuze loog er niet om: het spreekwoordelijke mes priemde in de rug, we ‘zitten in de piepzak’, en Open-VLD-voorzitter Egbert Lachaert is anderzijds een verrader die uit de hand van zijn Franstalige tegenhanger Georges-Louis Bouchez eet. We zijn gejost, beste mensen, gechareld, opvallend hoeveel uitdrukkingen het Vlaams kent voor ‘bedot worden’. Het Vlaams Belang wordt anderzijds als een antisysteempartij weggezet, gedoemd om voor eeuwig in het cordon te blijven, nutteloos dus ervoor te stemmen.

‘Antipolitiek’

Sta me toe daar een paar vraagtekens bij te plaatsen. Ik dacht dat Bart De Wever de stemmen van N-VA en VB al een paar keer had samengeteld, om te constateren dat Vlaanderen evolueert naar een Vlaams-nationalistische meerderheid, wat een reëel breekpunt zou betekenen en mogelijk een institutionele aardverschuiving. In die combine eiste hij als voorzitter van de grootste partij het leiderschap op, wat nu concreet gestalte kan krijgen gezien ze samen oppositie zullen voeren indien het snode Lachaert-plan werkt. Maar dat schijnt nu toch weer niet de bedoeling te zijn: vergeet 2024, het VB moet in het verdomhoekje blijven, en wordt weggezet als exponent van de antipolitiek.

De inconsistentie ligt nog dieper. Als Bart De Wever niet door het leven wil gaan als voorzitter van een antisysteempartij, dan betekent het dat hij zich aan de zijde van het systeem schaart, in casu de Belgische constructie, of heb ik dat verkeerd verstaan. Dat is een conservatieve ingesteldheid die helemaal samenvalt met het anti-revolutionaire wereldbeeld van de N-VA-voorzitter. Een systeempartij is echter gedoemd om ook de logica en de spelregels van het systeem aanvaarden. Tot nader order zeggen die regels gewoon dat 76 federale parlementsleden een meerderheid uitmaken, Franstalig of Nederlandstalig, links of rechts, dat doet er niet toe. Binnen de regering moet er wel wettelijk wel een pariteit zijn, een taalkundig evenwicht, de premier uitgezonderd. Klaar als een klontje.

Zeuren over een ideologisch onevenwicht heeft dus weinig zin. Vlaanderen heeft rechts en Vlaams gestemd, dat klopt. Maar dat was wel in federale verkiezingen binnen een land dat nog altijd staatkundig een eenheid vormt. Op een of andere manier is de N-VA uit de boot gevallen, ondanks het strategisch genie van de voorzitter, en koos iedereen eieren voor zijn geld, netjes in overeenstemming met zijn electoraal gewicht. Sorry, dat is politiek, en het heet zelfs democratie.

Vlexit

De keuze stelt zich dan ook systemisch en institutioneel: ofwel splitsen we dit land, ofwel blijft er een via verkiezingen bepaalde Belgische regering met een aantal bevoegdheden, een koninklijk staatshoofd incluis. Het heikele punt is, dat er nauwelijks nog een federale regering op de been kan gebracht worden, maar dat het politiek establishment (waartoe ik het Vlaams Belang vooralsnog niet reken) dat federale niveau niet wil afschaffen, vermoedelijk ook omdat daar heel wat postjes aan vasthangen.

Het Calimerodiscours van De Wever, met de piepzak als attribuut,  komt voort uit die dubbelzinnigheid. Er wordt aan Vlaams-nationalistische kant aan symboolpolitiek gedaan (zoals het voortdurend beknibbelen op de koninklijke dotaties, de afschaffing van de senaat die al een eeuwigheid op tafel ligt, en het pruttelen over Noord-Zuid-transfers) maar wie wil nu eigenlijk de federale Belgische staat opdoeken? Ik bedoel: een echte boedelscheiding ofte Vlexit in gang zetten, of minstens bespreekbaar maken? Er wordt integendeel nog maar eens een staatshervorming in het vooruitzicht gesteld, een discussie over punten en komma’s met als resultaat een nog grotere koterij van bevoegdheden en nog meer ministers per vierkante km.

Het klinkt simpel, maar het is misschien ook simpel: wie van het Belgisch-federale bestel af wil, gelieve nu recht te staan. Wie blijft zitten zal moeten accepteren dat hij af en toe in de piepzak zit. Corona was dé unieke kans voor Vlaanderen om te gaan voor een eigen verhaal, maar Jambon en C° hadden er geen zin in, bleven hun karretje vasthaken aan het federaal niveau, blunderden erop los (Met Beke in de hoofdrol), sprongen uit het raam als het hen goed uitkwam, en veroorzaakten zelfs binnen N-VA-kringen enige gemor dat het wat meer mocht zijn.

Met de positieve test van Egbert Lachaert kunnen we nog wat langer genieten van het Wilmès-regime. Zoals ik al eerder zei: er zijn maar twee naties ter wereld voor wie corona een bestaansreden is, de Chinese Volksrepubliek en het Koninkrijk België. Iemand nog zin in een partijtje mondmaskers?

Bron: https://sanctorumblog.wordpress.com/2020/09/09/in-de-piepzak-of-het-verdriet-van-een-systeempartij/