Corona maakt ons racistischer

De manier waarop de coronapandemie racisme en xenofobie aanwakkert, laat goed zien dat racisme nog steeds een structureel probleem is in onze samenleving. Want net als het eigenlijke virus, bleef ‘coronaracisme’ niet beperkt tot één specifieke locatie. Je treft het ondertussen aan in verschillende contexten. Een analyse door de Vlaamse filosoof, antropoloog en theoloog Jonas Slaats.

In wat volgt bespreek ik vier contexten waarin je de laatste weken behoorlijk wat racisme en xenofobie kon opmerken: de dagelijkse sfeer, het politieke discours, de berichtgeving en sociale media.

1. Coronaracisme in de dagelijkse sfeer

Van zodra het nieuws over corona internationale weerklank kreeg, werden sommige minderheden sterk geviseerd. Vooral mensen met wortels in China of een Aziatisch uiterlijk kregen af te rekenen met racistische verwijten en agressie. Verschillende getuigenissen maakten dat duidelijk.
Zo kon je in de media bijvoorbeeld lezen dat mensen begonnen te blaffen naar de vijftienjarige Jeanne, een Belgische met Chinese roots. “Jullie verdienen het als jullie zo een rare dingen eten!” werd haar toegeroepen. In Amsterdam kreeg een vrouw dan weer te horen “dat alle Chinezen corona hebben”, toen ze plots van haar fiets werd geduwd. En de getuigenis van Ciara Lo werd internationaal opgepikt toen ze in Italië na een diefstal niet door de politie geholpen werd maar wel een telefoonnummer kreeg dat ze moest opbellen indien ze het coronavirus zou krijgen.
Dit soort ‘coronaracisme’ in de dagelijkse sfeer, blijft zeker niet beperkt tot West-Europese landen. Het blijkt een wereldwijd fenomeen te zijn. Zo berichtte VRTNWS dat in landen als Thailand, Maleisië en Indonesië online-petities oproepen om Chinezen het land uit te zetten. En ook in de VS werden jongeren op middelbare scholen steeds meer met racistische pesterijen geconfronteerd.

2. Coronaracisme in het politieke discours

Dat racisme in de afgelopen weken ook sterk de kop op stak in het politieke discours, werd door niemand zo duidelijk gemaakt als door Donald Trump. We weten natuurlijk al enige tijd dat Trump – de politicus met veruit de meeste macht in de wereld – geregeld racistisch en xenofoob uit de hoek komt, maar toch was het opnieuw een verrassing toen dat racisme zo prominent aanwezig was in zijn publieke toespraken over de pandemie. Zo noemt hij corona geregeld een ‘foreign virus’ of nog specifieker ‘a Chinese virus’ en gebruikt hij steevast dezelfde taal die hij normaal gezien hanteert om zijn xenofobe muur aan de grens met Mexico te legitimeren.
Maar ook in België is er geen gebrek aan politici die een xenofoob en racistisch discours hanteren. Een sprekend voorbeeld daarvan is een tweet van Filip De Winter, waarin hij schreef: “Er is blijkbaar een #corona-crisis voor nodig om duidelijk te maken dat gecontroleerde grenzen noodzakelijk en nuttig zijn: we houden indringers (corona, illegalen,drugdealers…) buiten en de slechteriken (terroristen, criminelen…) binnen… achter tralies! #GrenzenToe.”
De Winter verbindt het virus dus met specifieke bevolkingsgroepen en doet alsof sterke grenzen een virus kunnen tegengehouden. Anders gezegd: hij hanteert een retoriek die mensen met een specifieke culturele achtergrond als een ziekte bestempelt.
Ook bij ons was de band tussen corona en minderheden dus gauw gelegd. Rechtse politici -ook in Nederland- linkten het probleem van een pandemie ongegeneerd met de thema’s migratie en integratie. De realiteit is echter dat het virus zich zo snel kon verspreiden door de extreme verwevenheid van een globaal economisch systeem. Om slechts één voorbeeld te noemen: dat corona plots in verschillende landen van Europa opdook, heeft veel te maken met het feit dat er eind februari reeds besmettingen werden vastgesteld in het Oostenrijkse ski-oord Ishgl, dat bekend staat om zijn grootschalige uitgaansleven. De Oostenrijkse overheid greep echter te laat in en de skitoeristen vertrokken huiswaarts, waardoor ze het virus ook in hun eigen land verspreidden. Dat is niet meteen de groep die iemand als De Winter voor ogen heeft.
Dat een Vlaams Belang politicus niettemin toch zo’n taal hanteert, zal velen misschien niet verwonderen. Maar de Antwerpse burgemeester viseerde eveneens specifieke bevolkingsgroepen in zijn stad toen hij enkele dagen na het invoeren van de meer vergaande maatregelen onomwonden het volgende stelde: “Waar ik me meer zorgen over maak is dat je ook delen in de bevolking hebt die heel moeilijk te bereiken zijn, vaak ook de taal niet goed spreken, de Vlaamse media niet opvolgen en dus slecht geïnformeerd zijn. En ook bevolkingsgroepen die er bepaalde vaste gewoonten op na houden die echt strijdig zijn aan de voorschriften.”
Deze uitspraak bleef niet onopgemerkt en werd aangeklaagd omwille van de selectieve verontwaardiging. In elke bevolkingsgroep, ongeacht kleur of afkomst kan je nu eenmaal zonder problemen mensen aanduiden die meer of minder op de hoogte zijn en zich meer of minder aan de richtlijnen houden. Zeker aangezien enkele dagen later de politie in Izegem een straatfeest moest stilleggen waarop een andere N-VA burgemeester aanwezig was, lijkt het niet op zijn plaats om specifieke groepen met de vinger te wijzen.

3. Coronaracisme in de berichtgeving

Een gelijkaardige maar veel subtielere manier om corona aan culturele minderheden te linken, zag men in de pers. Schijnbaar neutrale berichten over het virus werden immers geregeld gekoppeld aan beelden van moslims. Al jarenlang vragen verschillende actiegroepen om de beelden in de media representatiever te laten zijn voor de bevolking. Dat kan bijvoorbeeld door wat meer culturele minderheden in beeld te brengen wanneer men over dagdagelijkse kwesties bericht. Maar zelden geven de redacties daar gehoor aan. Behalve, zo blijkt, wanneer er een pandemie in het land is. Want dan lukt het om de één of andere reden wel.
Vooral in Nederland was dat opvallend. Berichtte men bijvoorbeeld over het feit dat Corona een klap was voor het toerisme in Rome, dan toonde men een foto van twee vrouwen met hoofddoek aan de Trevifontein in Rome. En ook in totaal generieke berichten over het aantal vastgestelde besmettingen, werden opvallend vaak moslima’s in beeld gebracht.
In de New York Times zagen we hetzelfde. Artikels die berichtten over het feit dat de Amerikaanse regering het reizen van en naar Europa beperkte, werden begeleid met foto’s van zowel de binnen- als de buitenkant van een moskee in Istanboel.
De standaardberichtgeving in gevestigde Amerikaanse en Europese mediakanalen stelt Turkije over het algemeen nochtans niet voor als een Europees land, vanwege de islamitische cultuur. Maar deze keer bleek een moskee voor de New York Times redactie om de één of andere reden het meest typisch voorbeeld van het dagelijkse leven in Europa.
Wat hier in werkelijkheid gebeurt, mag dan ook duidelijk zijn: dergelijke berichtgeving zorgt voor een beeldvorming die steeds vaker woorden als ‘virus’ en ‘ziekte’ in verband brengt met specifieke minderheden – in dit geval moslims.

4. Coronaracisme op sociale media

Tot slot is er nog het racisme op sociale media. Natuurlijk zijn er op de eerste plaats de wansmakelijke posts van sommige individuen die het nodig vinden om te pas en te onpas ‘terug naar je land’ te roepen of vluchtelingen te demoniseren. Ook nu verspreiden zij boodschappen waarin ze bijvoorbeeld te kennen geven dat ‘het eigen volk’ eerder moet geholpen worden in de ziekenhuizen of dat mensen met een andere huidskleur, wat hen betreft, gewoon mogen sterven.
Maar het racisme op sociale media gaat verder dan problematische posts van individuen die zich vooral tot hun eigen kennissen richten. Want de sociale mediakanalen van sommige ‘alt-right influencers’ hebben namelijk een veel grotere impact.
In een uitgebreide analyse op Diggit, kon je bijvoorbeeld lezen hoe Joseph Paul Watson van de coronacrisis gebruik maakte om racistische samenzweringstheorieën te verspreiden onder zijn bijna 2 miljoen volgers. Door middel van zijn filmpjes die allerhande feiten manipuleren, overtuigt hij een enorme groep mensen dat ‘de culturele gewoonten van Chinezen’ en ‘het opengrenzenbeleid van links’ het grote gevaar zijn. Om die boodschap zoveel mogelijk weerklank te laten vinden negeert hij de evidente feiten: een nieuw virus waar nog geen immuniteit voor bestaat had overal kunnen ontstaan en of we nu duizenden grenzen hebben of niet, in onze hedendaagse geglobaliseerde wereld zal zo’n virus zich per definitie snel verspreiden.

Conclusie

Gelukkig zorgt de coronacrisis wereldwijd ook voor talloze voorbeelden van spontane solidariteit en creativiteit. Maar het mag duidelijk zijn: zo’n crisis brengt hier en daar ook de meest donkere kanten van onze samenleving aan de oppervlakte. Wanneer we #allemaalsamen proberen om de verspreiding van het virus het hoofd te bieden, dan moeten we diezelfde eenheid misschien ook inzetten om sociale problemen zoals racisme en xenofobie grondiger aan te pakken. Want uiteindelijk zullen we voor corona een vaccin ontwikkelen, maar voor racisme en discriminatie bestaat geen medische oplossing. Dat is enkel klein te krijgen met bewustzijnsverandering, grondig beleid en consequent verzet tegen elke vorm van uitsluiting.
Auteur: Jan Slaats