De preoccupatie van links met extreemrechts is een serieuze barrière bij het voeren van een open maatschappelijk debat in moderne westerse samenlevingen.Zo ook in Vlaanderen. Deze vooringenomenheid is de belangrijkste reden waarom geen volwaardige discussie gevoerd kan worden met politiekcorrecte types. In een soort van standaard reflex wordt elke opponent die onwenselijk geachte feiten presenteert (of een afkeurenswaardige mening heeft) in de hoek van het fascisme gedrukt. Het beschuldigen van politieke tegenstanders van extreemrechtse sympathieën is een veelgebruikte tactiek onder linkse mensen. Ze doen dit liefst zo vaak mogelijk en bij het minste of geringste onwelkome tegengeluid. Daar gaat geen gras over. Het is dan meteen guillty by association. Dat is de standaard aanpak.
Het is opvallend dat de denkbeelden van mensen met een afwijkende mening door politiekcorrecten vaak worden getypeerd als ‘weerzinwekkend’ of ‘walgelijk’. Met figuren met zulke afstotelijke ideeën moet je helemaal niet in discussie willen, zo lijkt de boodschap.
De fascinatie van links met extreemrechts manifesteert zich op twee niveaus. Ten eerste concreet: extreemrechts als een politieke groep fysiek gewelddadige activisten. Ten tweede abstract: extreemrechts als verkeerd gedachtengoed, al dan niet expliciet geassocieerd met de tweede wereldoorlog, het nazisme, de Holocaust en concentratiekampen.
Of de ideeën van de te bestrijden opponent ook daadwerkelijk samenvallen met rechtsextremisme of fascisme is volstrekt irrelevant. Het gaat niet om de feiten, maar om het te sorteren effect. De tegenstander moet worden kaltgestellt. Niemand wil het immers eens zijn met een nazi.
Een (welkom) bijeffect van de voortdurende herhaling van de ‘extreemrechts’ frame in de main stream media is dat daarmee en passant heel rechts Vlaanderen in het verdachtenbankje wordt geplaats. Dit gebeurt zonder ook maar één enkel inhoudelijk argument gewisseld te hebben. En dan is er natuurlijk de glijdende schaal van benoemen: ‘rechts’, ‘rechtse gekkies’, ‘rechtse tokkies’, ‘hard rechts’, ‘guur rechts’, ‘populistisch rechts’, ‘nationalistisch rechts’, etc. Kortom: de weg die onverbiddelijk leidt tot rechtsextremisme. Dát is het beeld dat politiekcorrecte politici, journalisten, bekende Vlamingen en maatschappelijke middenvelders koste wat het kost in stand willen houden. Het is feitelijk niets anders dan geïnstitutionaliseerde laster. De brutalen hebben de halve wereld.
Personen die in negatieve zin generaliseren over groepen mensen, waarvan politiekcorrecten eenzijdig hebben bepaald dat dit niet mag, worden al snel beschuldigd van het stigmatiseren van hele bevolkingsgroepen, populisme en racisme. En van daar is het maar een kleine stap naar de aantijging van extreemrechtse sympathieën.
De linksen mogen overigens zelf wel wat zij hun tegenstanders niet gunnen, namelijk in negatieve zin generaliseren over groepen mensen, waar ze een hekel aan hebben. Kortom: links meet met twee maten.
De mythe van het altijd weer opdoemend fascisme wordt zo kunstmatig in stand gehouden ter bevordering van de linkse politieke agenda. Én om de aandacht af te leiden van de gevaarlijkste ideologie van dit moment, het moslimfundamentalisme. Pikant detail: de linkse activisten gebruiken hierbij grosso modo dezelfde methoden als de ware fascisten uit de vorige eeuw. Op zich niet zo vreemd, want die zaten in dezelfde ideologische hoek. Zij noemden zich niet voor niets de nationaalsocialisten.