Niet de gewesten, maar de gemeenschappen moeten centraal staan in een nieuwe staatshervorming, zegt oud-minister Bert Anciaux (sp.a). En de hoofdstad Brussel krijgt een speciale plaats, waar de Europese Unie mee de lijnen uitzet en Engels of zelfs Arabisch een officiële voertaal kunnen worden.
Als directeur van woon-zorgcentrum De Overbron in Neder-over-Heembeek stond oud-minister en huidig senator Bert Anciaux (sp.a) in de frontlinie van de coronacrisis. Half april testte hij zelf positief. “Gelukkig had ik enkel milde symptomen”, zegt hij. Door snel te reageren wist hij de impact van het virus te beperken bij zijn bewoners. Welke lessen trekt hij uit de voorbije weken? En hoe koppelt hij die aan zijn ideeën over een staatshervorming die al een tijdje in zijn hoofd gisten? Ondanks de chaos op het terrein is hij mild voor de overheid. “Aanvankelijk ging er meer aandacht naar de ziekenhuizen en minder naar de woon-zorgcentra”, zegt hij. “Maar dat heeft in mijn ogen weinig te maken met onze staatsstructuur. Wel met hoe iedereen de crisis beleefde: de grootste angst was dat onze afdelingen intensive care zouden overspoeld worden zoals in Noord-Italië. Ik moet zeggen dat de Vlaamse overheid ons altijd heel correct heeft bijgestaan. Ik ben er geen voorstander voor om de woon-zorgcentra opnieuw naar het federale niveau te brengen. Tot 2014 zaten ze daar. Het is niet zo dat er toen meer politieke aandacht naartoe ging, laat staan meer geld.”
Maar het versnipperde beleid en onze negen ministers van Volksgezondheid zijn toch een probleem?
“Ja, maar ik wil er op wijzen dat daarbij slechts één federale minister zit, Maggie De Block (Open Vld), en één Vlaamse minister, Wouter Beke (CD&V). Al de rest zijn Franstaligen. Dat komt omdat de bevoegdheden van de gewesten en gemeenschappen door elkaar lopen, in Brussel, Wallonië en de Franstalige gemeenschap. Veel van mijn collega’s willen alles eenvoudiger maken door over te gaan naar vier gewesten, en de gemeenschappen dan maar achterwege te laten (onder meer oud-sp.a-minister Johan Vande Lanotte, RW). Wel, ik wil daarvoor waarschuwen. Als ieder alleen nog in zijn eigen grondgebiedje bezig is, dan wordt de stap naar separatisme erg klein. Ik wil daarom vertrekken vanuit de gemeenschappen en de gewesten afschaffen. De staatsstructuur moet gebaseerd zijn op respect en solidariteit. Zo creëer je verbondenheid en overleg. Respect voor taal en cultuur is op het niveau van de gemeenschappen geregeld, een solide, gemeenschappelijke sociale zekerheid op het federale niveau.”
Wat dan met het Brussels gewest?
“Brussel kan een apart hoofdstedelijk district district vormen, waarbij de 19 gemeenten worden samengenomen. Over dat district kan zowel het lokale niveau, de gemeenschappen als het federale niveau zeggenschap hebben, en zelfs de Europese Unie. Brussel moet weer de echte hoofdstad worden, van Vlaanderen, België, maar ook Europa. Een stad waar Vlamingen en Franstaligen zich thuis voelen. De Europese instellingen zijn erg belangrijk voor deze stad. Laat ze mee beslissen over materies als stadsplanning. En laat ze financieel bijdragen, bijvoorbeeld aan het sociaal beleid.
“Door van Brussel een gewest te maken verstik je de stad in haar grenzen. Het komt ook niet overeen met de demografische en sociale realiteit. Een aantal gewestelijke bevoegdheden van Brussel kunnen we weer naar het federale niveau overbrengen. Neem nu het openbaar vervoer: je zou perfect de metro kunnen doortrekken tot in Mechelen of Aalst, maar de metro stopt nu aan de rand van het Brussels gewest.”
Hoor ik nu een oud-VU’er pleiten voor herfederalisering?
“Inderdaad, maar niet over de hele lijn. Ik wil vooral bevoegdheid per bevoegdheid kijken welk niveau het beste is. We moeten ook durven nadenken over asymmetrische bevoegdheden: Vlaanderen moet zijn openbaar vervoer niet afstaan aan het federale niveau. Voor de rest zijn er aantal evidente keuzes: de nachtvluchten boven Brussel zitten maar beter federaal, anders komen we er nooit uit. De zorg blijft beter op gemeenschapsniveau. Als we die naar het federale niveau brengen, zullen de woon-zorgcentra in Brussel officieel tweetalig worden. En we hebben gezien wat dat met de ziekenhuizen en de officieel tweetalige rusthuizen heeft gedaan: in de praktijk zijn die eentalig Frans. Daarom zijn die gemeenschappen zo belangrijk: ze zijn de enige garantie dat de taalwetgeving wordt gerespecteerd.”
Dit lijkt wel een beetje ‘Brussel Vlaams’ zoveel decennia later, terwijl de samenleving zoveel diverser is geworden.
“Ik wil niet terug in de tijd, maar het gaat inderdaad over respect voor taal en cultuur, voor alle Brusselaars. Ik pleit voor een sterk intercultureel beleid in Brussel. Waarom zouden we Engels niet erkennen als officiële voertaal? Gezien de Europese instellingen is het in sommige wijken de facto al de voertaal. En waarom zou je straks aan het gemeenteloket geen Arabisch kunnen spreken? Ik vind dat we daarover moeten kunnen nadenken. Brussel moet minstens écht tweetalig zijn. Het zijn trouwens de jonge nieuwe Belgen die de twee talen perfect beheersen.”
Met alle respect, maar uw voorstellen zullen op heel wat weerstand botsen.
“Ik besef dat mijn voorstellen niet meteen politiek haalbaar zijn, maar ik wil het debat wel opengooien. Waarom dienen ze straks niet voor inspiratie bij de regeringsonderhandelingen?”