Over gematigden en radicalen

Libertariërs krijgen vaak het verwijt te radicaal te zijn in hun ideeën en strategieën waardoor het moeilijk of zelfs onmogelijk wordt het doel van de vrijheid daadwerkelijk te bereiken. Beter zou zijn om open te staan voor compromissen, voor tegemoetkomingen en om binnen het systeem te werken. Is dit verwijt terecht en het alternatief superieur? Lew Rockwell vindt van niet: het zijn enkel de radicalen die verandering kunnen en zullen afdwingen.


In alle tijden waarin de staat de dominante kracht is zorgt de onvermijdelijke instabiliteit van het systeem voor twee soorten hervormers: de gematigden die binnen het systeem willen werken en daardoor uiteindelijk het systeem zullen verdedigen, en de radicalen die helder zien dat de enige echte oplossing een omverwerping is. Wanneer de radicalen winnen – en dit is vaak gebeurd in de politieke geschiedenis – dan is dit altijd pas nadat ze vele kritiek van de gematigden te verduren hebben gekregen.

De geschiedenis van de vrijheid is vol van helden die radicale hervormingen hebben bepleit, maar in elk geval dat ik me kan herinneren, werden deze mensen tegengewerkt en gehaat niet enkel door het bestaande regime, maar ook door de gematigde hervormers die altijd beweerden binnen het systeem te werken. De gematigden klagen dat hun inspanningen gefrustreerd worden door de stemmen van de radicalen die de doelstellingen waar ze beide voor staan in diskrediet zouden brengen door hun extremiteit.

Frédéric Bastiat was bijvoorbeeld slachtoffer van zo’n type aanval. Hetzelfde gebeurde met A. R. J. Turgot, de liberale hervormer die diende als minister van financiën onder Louis XVI. En ook van Cobden en Bright, bekend van hun campagne tegen de zogenaamde ‘corn laws’ en voor vrijhandel waarin ze keer op keer de overheid probeerden belachelijk te maken, werd door gematigde hervormers gezegd dat hun extremisme het respectabele doel waarvoor ze staan schaadde.

'[D]e radicalen die de geschiedenis veranderen moeten dit altijd doen tegen het verzet van de gematigden in.'
Tegen Patrick Henry werd gezegd dat hij zijn lust voor revoluties eens moest laten intomen, en later dat hij zijn aanvallen op de Constitutie moest staken. Hayek kreeg het verwijt dat zijn radicalisme ervoor zorgde dat de idee van vrijheid meer vrienden verloor dan won. En Duitse klassiek liberalen bekritiseerden Von Mises fel wegens zijn onwil om compromissen te sluiten.

Rothbard had heel zijn leven te maken met mensen die hem duidelijk maakten dat zijn versie van het libertarisme gevaarlijk onverantwoord was. En in deze tijd hebben websites en organisaties als Lewrockwell.comhet Mises InstituteAntiwar.comFFF.orgIndependent Institute en alle radicale libertarische bloggers, academici of journalisten te maken met het verwijt dat ze het doel van hervorming meer kwaad dan goed doen door hun radicaliteit.

Dit patroon herhaalt zichzelf zo vaak dat het bijna een wet van de geschiedenis lijkt te zijn: de radicalen die de geschiedenis veranderen moeten dit altijd doen tegen het verzet van de gematigden in, die beweren dat ze sympathiek staan tegenover het doel, maar die eigenlijk altijd eindigen in het kamp van de gevestigde belangen. We kunnen dit illustreren door een denkbeeldig gesprek in het Kremlin van rond 1955:

Kameraad Liberaal: “Krushchev kent het falen van het Stalinisme in de economie. Hij zou de kans moeten grijpen en volledig privé-bezit in land moeten toelaten, de fabrieken aan de arbeiders moeten geven, mensen de vrijheid moeten geven te werken waar ze willen, en alle economische gevangenen vrij moeten laten.”

Kameraad Conservatief: “Hoor jou eens praten! Je brengt enkel het doel van onze hervormingen in diskrediet! Ons plan is om meer persoonlijke productie op publiek land en meer flexibiliteit in lonen toe te staan, het makkelijker maken om vergunningen te verkrijgen om ergens naar te verhuizen, en meer macht aan regionale economische raden te geven zodat zij beter in kunnen spelen op de behoeften van de mensen. Maak het perfecte niet de vijand van het goede!”

Kameraad Liberaal: “Maar dat zijn louter cosmetische veranderingen, en wanneer ze niet werken zal het doel van de hervormingen verloren gaan. We moeten de waarheid spreken zelfs als de gevestigde orde dit niet wil horen.”

Kameraad Conservatief: "Laat mij buiten je extremistische, weinig loyale inspanningen. Wat jij voorstelt is anarchie. Jij en je ideeën doen me denken aan de vijanden van het socialisme die we met zoveel moeite uitgeroeid hebben. Het is beter dat jou het zwijgen wordt opgelegd, anders zullen de serieuze, verantwoordelijke hervormers nooit vooruitgang boeken.”


Khrushchev hervormde natuurlijk volgens de conservatieve, gematigde methode, en juist zijn falen zorgde ervoor dat de idee van liberalisering in diskrediet werd gebracht, waardoor de onontkoombare en broodnodige omverwerping nog decennia lang op zich liet wachten. Deze omverwerping kwam er uiteindelijk toch wel, en het gebeurde ook toen tegen de zin en inspanningen van de gematigde hervormers die vrede hadden met het hervormen van het systeem van binnenuit. De radicalen die buiten het systeem stonden viel het uiteraard op dat de gematigde hervormers ervoor zorgden dat de omvang van de staat enkel toenam in plaats van afnam.

[...] het is veel makkelijker om gematigd in plaats van radicaal te zijn.'
Wanneer we het hebben over het verschil tussen gematigden en radicalen wordt een belangrijk en schijnbaar volstrekt duidelijk punt eigenlijk nooit genoemd: het is veel makkelijker om gematigd in plaats van radicaal te zijn. Als je gematigd bent, wil dit zeggen dat je in ieder geval deels, maar vaak ook grotendeels of zelfs helemaal aan de kant staat van conventionele wijsheid. Dit betekent dat je vriendelijk kunt zijn tegenover de mensen met macht omdat je geen gevaar voor ze bent. Het betekent dat je de legitimiteit van de bestaande mechanismen voor verandering accepteert, en dat je ze daarmee indirect goedkeurt.

Denk aan een gevangenis die wordt bewoond door mensen die plannen maken om te ontsnappen en door mensen die enkel beter voedsel en meer tijd om te sporten willen. Als je naar deze twee groepen kijkt, zie je geen verschil in de manier waarop ze de gevangenisbewaarders behandelen, behalve dan dat zij die willen ontsnappen de bewaarders in stilte als de vijand beschouwen, terwijl zij die enkel wat beter voedsel en meer sport tijd willen, vrede hebben met de gevangene-bewaarder relatie, en op zoek zijn naar de best mogelijke manier om die relatie vorm te geven.

Welnu, wie vrezen de hervormers het meest? Niet de bewaarders, maar juist de radicalen waarvan zij vinden dat ze hen belemmeren in het bereiken van hun doel. De radicalen weten dat de hervormers niet hun vrienden zijn, maar simpelweg mensen die aan de kant staan van de geprivilegieerde elite en gunsten van hen willen. Dit betekent immers dat het bestaande systeem gelegitimeerd wordt, ook als het dingen naar gunsten gebeurt om op zich redelijke doelen.

Deze analogie kan op allerlei gebieden toegepast worden: van belastingen tot sociale zekerheid tot onderwijs tot buitenlands beleid. Hervormers zijn voortdurend bezig zich op de borst te kloppen om hun respectabiliteit etc., maar in feite zijn zij deel van het probleem. Als vrijheid uiteindelijk overwint zal dit alleen komen door de druk die de radicalen op de machthebbers leggen.



Ludwig von Mises
Zoals Mises zei, geen enkele overheid is liberaal van nature. Overheden geven enkel vrijheden aan de mensen wanneer ze hiertoe gedwongen worden door de publieke opinie. Een overheid zal alleen actie ondernemen als ze bang is dat er oppositie is. Maar op de één of andere manier blijven hervormers, tegen alle bewijs in, geloven dat de machthebbers beïnvloed zullen worden door loftuitingen, cocktail party’s, en suggesties voor marginale hervormingen.

Het verschil tussen de radicaal en de hervormer is niet gradueel. Het is een intellectuele en mentale instelling van een compleet andere orde, eentje die naar de kern van het probleem gaat, namelijk of de machthebbers deel van het probleem of deel van de mogelijke oplossing zijn.

Een voorbeeld. Een radicaal zegt: ‘Haal nu de troepen uit Irak!’ De impliciete boodschap is dat de staat niet vertrouwd kan worden, dat de troepen voor meer problemen zorgen dan dat ze oplossen, dat de VS nooit Irak hadden mogen binnenvallen, en dat zo’n beetje alles wat je van de overheid over deze oorlog gehoord hebt een leugen is.

Een gematigde hervormer zegt: ‘Ja, de troepen moeten uit Irak, maar nu nog niet.’ De impliciete boodschap is: we kunnen erop vertrouwen dat de staat goed zelf kan beoordelen wanneer ze moet vertrekken, want nu leveren de troepen toch diensten van enige waarde, de invasie heeft ook voor goede zaken gezorgd en we moeten het karwei eerst afmaken, en de staat heeft gelijk dat zij de bron is van enige orde en recht in Irak.

Dit kleine verschil in woorden en politieke oriëntatie maskeert dus een enorm verschil in de kijk op de wereld: De radicaal vertrouwt er niet op dat de staat zichzelf zal hervormen. De gematigde hervormer doet dit wel. De radicaal dingt niet naar de gunsten van de staat. De gematigde hervormer is volledig afhankelijk van die gunsten.

De geschiedenis staat m.i. aan de kant van de radicaal, want de gematigde durft geen risico te nemen en speelt op ‘safe’. De gematigde is voor het grootste deel een ongevaarlijk heerschap. Hij is geen gevaar voor hedendaagse ontwikkelingen noch voor de algemene loop van de geschiedenis, behalve op één manier: hij is nuttig voor de machthebbers als instrument om de radicalen in toom te houden.

Dit is precies de rol die de gematigde critici van de oorlog in Irak nu spelen. Ze vertellen de anti-oorlog beweging dat zij ook tegen de oorlog zijn, maar dat de radicaliteit van de beweging het hen juist moeilijker maakt om dit doel te bereiken. Wat ze eigenlijk zeggen is dat ze er vóór zijn dat de troepen in Irak blijven, tot op een bepaald moment. Hiermee kiezen ze feitelijk de kant van de machthebbers, enkel met een andere retoriek.

De gematigde lijkt uiteindelijk altijd aan de kant van de bewaarders te staan. Pas wanneer de radicalen de muur omver geworpen hebben, en het pad helder en veilig is, grijpen ze de kans en zetten het op een rennen. In retrospect geven zelfs de gematigden toe dat de Amerikaanse revolutie, het afschaffen van de ‘corn laws’, en het omver werpen van het Sovjet regime fantastische gebeurtenissen waren. Maar ze weten in hun hart dat het hen ontbrak aan moed om hun deel te doen.

Lew Rockwell


Bron: https://meervrijheid.nl/index.php?pagina=1114