Mocht u nog denken dat politiek gaat over zaken als economie en herverdeling, dan helpt Francis Fukuyama u graag uit de droom. Erkenning en respect zijn de sleutelwoorden om de moderne politiek te begrijpen. Luister maar naar de steeds luidere roep van mensen die zich onderdrukt voelen en eindelijk eens willen worden gehoord: zwarten en blanken, vrouwen en mannen, progressieven en conservatieven.
Als Francis Fukuyama het zegt, kunnen we maar beter luisteren. Dertig jaar geleden werd hij een intellectuele superster. In een geruchtmakend essay stelde hij dat de westerse, liberale democratie het eindpunt was van de ‘ideologische evolutie van de mensheid’. Een paar maanden later viel, geheel onverwachts, de Berlijnse Muur en stortte het communisme in. Het boek dat volgde, Het einde van de geschiedenis en de laatste mens, werd een klassieker.
Sindsdien kon Fukuyama zich nergens meer vertonen of hij kreeg de vraag of zijn stelling niet achterhaald was. Want er was immers altijd wel een brandhaard die zijn stelling weersprak: terreuraanslagen, een oorlog op de Balkan, een staatsgreep in Peru. Dat soort gebeurtenissen zag hij nooit als een serieuze ondermijning. Toch schreef hij in zijn boek al over de mogelijkheid dat voorspoed en vrede niet genoeg zouden zijn. De mens heeft immers een aangeboren verlangen naar erkenning, zo voerde hij aan. De vraag die hij toen al opwierp, was of die behoefte in een moderne samenleving misschien wordt miskend.
Het antwoord is hem nu duidelijk: ja. Dat zien we volgens hem in de stormachtige trend waarbij steeds meer mensen een publieke erkenning van hun waarde eisen. Die eis is de essentie van wat ‘identiteitspolitiek’ is gaan heten. Deze mensen voelen zich achtergesteld vanwege de groep waartoe ze menen te behoren. Fukuyama ziet dat verschijnsel bij alle moderne sociale bewegingen: van feministen en transgenders tot islamisten en nationalisten.
Daarom noemt Fukuyama identiteitspolitiek een van de belangrijkste bedreigingen van de moderne liberale democratie. Groepen troeven elkaar af om wie de meeste aandacht behoeft, meent hij, of ze presenteren zich als superieur aan andere. Op die manier, schrijft de politiek filosoof in zijn nieuwste boek, Identiteit, ‘zullen wij onszelf veroordelen tot voortdurende conflicten’. Bij zijn promotietour door Nederland en België heeft uitgeverij Atlas Contact ongeveer elk gaatje ingevuld met lezingen en interviews. De Volkskrant mag aanschuiven voor een zondagse lunch.
Wat is er mis met identiteitspolitiek?
‘Elke keer dat een samenleving wordt gevraagd om een groep mensen te erkennen als een groep gaat dit ten koste van hun individualiteit. Want alle leden van de groep worden dan in één hokje gestopt, alsof ze allemaal hetzelfde zijn. Dan betreed je gevaarlijk terrein. Het impliceert al snel dat álle vrouwen, of álle zwarten, of álle Turkse immigranten hetzelfde denken en doen.
‘Het is vooral problematisch wanneer het identiteit omschrijft op basis van vaststaande categorieën zoals ras, etniciteit of geslacht. Zo krijg je een steeds grotere verzameling van groepen die elk ontoegankelijk zijn voor anderen. Nu al zien we dat identiteitspolitiek steeds meer en kleinere categorieën van identiteiten produceert. Eerst waren er homo’s en lesbiennes, toen kregen we transgenders, nu wordt gesproken over interseksualiteit en genderfluïditeit. De groepen worden steeds specifieker. Dat draagt eraan bij dat we steeds meer onze verschillen benadrukken.’
Misschien is het gewoon een teken van specifieke zorgen?
‘In een samenleving moeten we particuliere behoeften in balans brengen met een gevoel van gedeelde identiteit. Een gezonde democratie is onmogelijk als we het idee hebben dat we maar weinig gemeen hebben met elkaar, want dan vertrouwen we elkaar niet meer. Dit wantrouwen zien we in zekere zin terug wanneer mensen ervan worden beschuldigd zich te bezondigen aan wat ‘culturele toe-eigening’ heet. We zien dat bijvoorbeeld wanneer een blanke schrijver een roman produceert over een zwarte ik-persoon, of toen, zoals onlangs, twee Amerikaanse vrouwen een Mexicaans restaurant openden, waarna ze onder druk moesten sluiten omdat ze niet Mexicaans waren en het recept voor de burrito zouden hebben gestolen. Dit is absurd.’
Die weerstand is bedoeld om op te komen voor benadeelde groepen die worden beroofd van hun unieke ervaringen en kennis.
‘Er zou geen culturele vooruitgang of artistieke vrijheid zijn als mensen niet voortdurend ideeën zouden overnemen en imiteren. Als je deze schrijvers of restauranteigenaren beschuldigt van culturele toe-eigening, zeg je eigenlijk dat iemand geen recht van spreken heeft wanneer die niet beschikt over de juiste biologie of huidskleur. Zulke uitsluiting staat haaks op het basisprincipe van de democratie, waarin iedereen zijn mening mag uiten.’
Nu wordt er ook vanuit de rechtse, conservatieve hoek identiteitspolitiek gevoerd, stelt u. Doen zij dat als reactie op de linkse identiteitspolitiek?
‘Het negentiende-eeuwse Duitse nationalisme was misschien wel de vroegste vorm van identiteitspolitiek, maar het is zeker waar dat rechtse nationalisten de framing van links hebben overgenomen. Ze voeren aan dat zij het ‘slachtoffer’ zijn van een ‘elite’ die zich van hen heeft afgekeerd. Dat is de taal van een onderdrukte minderheid die zich als slachtoffer opstelt. Zo zou een rechtse nationalist zichzelf jaren geleden nooit hebben neergezet.
‘De rechtse variant van identiteitspolitiek zie ik als de grootste bedreiging van de democratie, omdat die aanspraak maakt op een nationale identiteit die zou wortelen in etniciteit. Dat is onderdeel van de opkomst van rechtse populisten. Die opvatting van identiteit vind ik heel problematisch, omdat onze samenlevingen heel divers zijn.’
Waarom ziet u vooral de rechtse identiteitspolitiek als een probleem, wanneer u net aanvoert dat de linkse variant evengoed groepen tegen elkaar opzet?
‘Linkse identiteitspolitiek begint vanuit reële problemen rond sociale rechtvaardigheid. Hun eis om te worden erkend als gelijke burgers die op basis van gelijkwaardigheid mogen meedoen in de samenleving is een meer legitieme eis dan die van een meerderheidsgroep die haar bevoorrechte positie wil behouden.
‘Bovendien hebben de populistische leiders zoals Donald Trump, Vladimir Poetin, Viktor Orbán en Rodrigo Duterte een sterke autoritaire impuls. Zodra ze een mandaat van het volk hebben, willen ze de democratie ondermijnen door het rechtssysteem omver te werpen en de media te controleren. Linkse groeperingen kun je er volgens mij niet van beschuldigen dat ze de democratie willen ondermijnen.’
Maar zij verenigen zich steeds vaker om het vrije debat te smoren. Is dat niet een ondermijning van de democratie?
‘Dat lijkt me overdreven. Het betreft hier een radicale variant van identiteitspolitiek in kleine delen van de academische wereld en de culturele sector, waar discussies rond ras, gender en seksuele oriëntatie worden gesmoord.’
Doen moslimfundamentalisten ook aan identiteitspolitiek?
‘De IS-strijders in elk geval wel. Hun overtuiging werd aanvankelijk gemotiveerd door een gevoel dat moslims in deze wereld niet worden gerespecteerd en als gelijken moeten worden beschouwd. Maar al snel veranderde dit streven in een intolerante, gewelddadige doctrine waarin moslims zichzelf zien als superieur en waarin wordt opgeroepen om niet-moslims te doden.’
Als we in zijn hotel aan de Amsterdamse gracht onze vork zetten in een boterham met kalfskroket is vijfhonderd meter verderop de Klimaatmars juist begonnen. In de koude regen hebben tienduizenden mensen zich in gang gezet om het kabinet op te roepen tot een effectief klimaatbeleid. Als de demonstratie ter sprake komt, zegt Fukuyama droogjes: ‘Megalothymie’.
Daarmee doelt hij op het deel van de ziel dat ernaar verlangt te worden erkend als superieur. ‘Megalothymie is op zichzelf niet goed of slecht’, verduidelijkt Fukuyama kalm. ‘Het slaat simpelweg op elke toewijding aan een streven om ergens voor te gaan, ook als je bijvoorbeeld in een sport wilt uitblinken.’
Op cynisme over de demonstranten verderop wil hij niet worden betrapt. Sinds Fukuyama zich wegens de Irak-oorlog en de financiële crisis afkeerde van de conservatieven is hij naar links opgeschoven. Daardoor heeft Fukuyama afgedaan bij zijn voormalige geestverwanten. Intussen is het progressieve kamp nog altijd argwanend, zeker nu hij kritisch is over identiteitspolitiek, wat toch een beetje is omarmd door links.
Fukuyama toont een beleefd lachje als zijn politieke positie ter sprake komt. ‘Ach, ik maak me geen zorgen over etiketten of kritiek. Soms komt mijn zienswijze overeen met links, soms met rechts.’
Linkse politiek bevindt zich in een crisis. Waarom is dat volgens u?
‘De meeste linkse politieke partijen hebben hun opvattingen over ongelijkheid aangepast. Waar ze het van oudsher opnamen voor de arbeidersklasse, begon links deze groep gaandeweg te zien als een geprivilegieerde klasse, waarvoor ze voldoende sociale maatregelen hadden genomen. Ze meenden dat ongelijkheid nu vooral schadelijk was voor nieuwe groepen in de samenleving: van immigranten tot transgenders.
‘De verschuiving van die aandacht heeft ertoe geleid dat steeds meer mensen die altijd links hebben gestemd zich niet langer vertegenwoordigd voelen. Ze voelen zich nu vervreemd van de politiek, omdat links niet langer interesse toont in hun problemen en uitdagingen. Ik vind dat hun kritiek legitiem is, want de progressieve elite kan nogal neerbuigend doen over deze mensen, bijvoorbeeld wanneer ze dan maar op Trump stemmen.’
Heeft die elite volgens u wel een goed beeld van de Trump-stemmers?
‘Nee, er lijkt geen enkel benul te zijn van de uiteenlopende beweegredenen om op Trump te stemmen. Er zitten zeker mensen bij die echt racistisch zijn en die er onaanvaardbare opinies op nahouden. Maar anderen zijn onderdeel van een arbeidersklasse die al twee generaties lang de schade ondervindt van de-industrialisatie en toenemende werkloosheid. In hun kringen vallen gezinnen uit elkaar en is er sprake van veel criminaliteit en drugsgebruik. Het is zonder meer waar dat de hoger opgeleide, liberale klasse in de Verenigde Staten weinig aandacht voor hen heeft.’
Hoe zou links moeten reageren?
‘Links zou meer moeten praten over het belang van een nationale identiteit. Dat ligt in Europa om allerlei redenen gevoelig, maar daar moeten jullie overheen komen. Veel mensen die zich politiek gezien ergens in het midden bevinden, hechten veel waarde aan hun nationale identiteit, cultuur en geschiedenis, terwijl die niet serieus wordt genomen door links. Linkse politiek zou de problemen rond immigratie, integratie en islam meer moeten onderkennen en benoemen.’
Wat betekent dat in de praktijk? Moeten linkse partijen de dubbele nationaliteit aanvechten en stellen dat je maar één paspoort mag hebben?
‘Ja, als een van die paspoorten toebehoort aan een weinig democratisch land, dan lijkt het me een goed idee om mensen te laten kiezen. In Duitsland probeerde de Turkse president Erdogan de verkiezingen te beïnvloeden door alle Turkse inwoners van Duitsland te vragen om te gaan stemmen volgens de belangen van Turkije. Dat is natuurlijk volkomen verkeerd. Als zij hun Turkse paspoort hadden moeten opgeven, zou zo’n oproep vermoedelijk niet veel impact hebben, omdat ze zich dan meer zouden opstellen als Duitse burgers.’
Uw boek zou er niet zijn gekomen als Trump niet was gekozen tot president, schrijft u. Toevallig figureerde hij ook al in Het einde van de geschiedenis en de laatste mens.
‘Klopt. Ik voerde hem op om te illustreren dat een kapitalistische economie goed was voor de democratie, omdat ze een arena vormde waarin zeer ambitieuze mensen zoals Trump zouden opereren zonder het politieke systeem te beschadigen. Maar gaandeweg, zo bleek, was het voor hem toch niet genoeg om miljarden te verdienen in onroerend goed en entertainment, dus wilde hij de politiek in.
‘Gelukkig voorzagen de founding fathers van de Verenigde Staten de komst van iemand als Trump. Zij wisten dat uiterst ambitieuze mensen, zoals Trump of Julius Caesar, de democratie zouden ondermijnen. Daarom is er onafhankelijke rechtspraak, vrije media en een Congres met een Senaat en een Huis van Afgevaardigden. Trump illustreert de noodzaak van een controlerende macht, want vanwege zijn autoritaire neigingen zou hij veel meer schade kunnen toebrengen dan hij al heeft gedaan.’
Kan het voor de Democraten, ondanks de matige populariteit van Trump, alsnog verkeerd gaan bij de volgende presidentsverkiezingen?
‘Ja, het kan vreselijk verkeerd gaan. Het zal Trump goed uitkomen als hij het moet opnemen tegen een kandidaat die erg links is. Dat risico is reëel, want de kandidaten die zich hebben opgeworpen, strijden om de vraag wie de meest progressieve ideeën heeft. Ze gaan behoorlijk ver op het gebied van identiteitspolitiek of economische thema’s, zoals belastingverhoging voor de rijken. Zo zullen de Democraten de herverkiezing van Trump zelf orkestreren. Er is echt een andere progressieve politiek nodig, gebaseerd op meer universele inzichten over menselijke waardigheid, om van hem te winnen, en de opmars van de rechtse populisten te stoppen.’